Doelen

  • Je kent de 5 factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid.
  • Je weet hoe je de concentratie kunt berekenen.

5 Factoren

Er zijn 5 factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid. Deze zijn:

  • De temperatuur
  • De soort stof
  • De concentratie van de stof
  • De verdelingsgraad
  • De katalysator

We bestuderen in deze paragraaf de 5 factoren een voor een. De factoren hebben invloed op de snelheid waarmee de reactie verloopt. We kunnen aan de reactieverschijnselen zien hoe heftig de reactie verloopt en een inschatting maken over de reactiesnelheid.

De temperatuur

Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller een chemische reactie verloopt. Stoffen bestaan uit moleculen. Als een stof een hogere temperatuur heeft, trillen de moleculen sneller. Bij een chemische reactie reageren de moleculen op elkaar. Als de moleculen sneller bewegen komen ze vaker bij elkaar in de buurt en is er meer gelegenheid om te reageren. Daarom verloopt een chemische reactie sneller bij hogere temperaturen.

De soort stof

Iedere stof reageert op een andere manier. Dit is een manier om stoffen van elkaar te onderscheiden. Het soort stof bepaald niet alleen wat voor reactie plaats vindt maar ook hoe snel de reactie verloopt. Sommige stoffen reageer snel en andere stoffen reageren langzaam. 

De concentratie van de stof

Vaak zijn stoffen opgelost in water. Je kunt aangeven hoeveel stof is opgelost in het water. Dit noem je de concentratie. Het aantal gram per liter. Hoe hoger de concentratie hoe meer moleculen van een stof in het water zitten. De moleculen reageren in een chemische reactie. Als er meer moleculen zijn, zijn er ook meer reacties. Hoe hoger de concentratie, hoe sneller de reactie verloopt.

Verdelingsgraad

De verdelingsgraad gaat over in hoeveel stukjes de stof verdeeld is. Als een stof in veel kleine stukjes verdeeld is, is er een grote oppervlak. Denk maar aan een kubus van 3x3x3. Als je dezelfde kubus verdeeld in 27 kleine kubussen van 1x1x1 heb je in totaal een groter oppervlak.

De chemische reacties vinden alleen plaats aan het oppervlak van een stof. Alleen de moleculen aan de buitenkant van een blok staan in contact met de stoffen in de omgeving. Dus alleen de moleculen aan het oppervlak kunnen reageren in een chemische reactie.

Als een stof een groot oppervlak heeft zijn er veel moleculen aan de buitenkant die kunnen reageren. Dus als de verdelingsgraad groot is gaat de reactie sneller. 

Katalysator

Een katalysator wordt niet gebruikt bij een chemische reactie maar beïnvloed wel de snelheid van de reactie. Bijvoorbeeld door een stof te roeren of te schudden kun je de reactie sneller laten verlopen. 

11

Noem 5 factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid.

12

Melk wordt na een tijdje zuur. Je bewaard het daarom in de koelkast. Welke van de 5 factoren zorgt dat de melk in de koelkast minder snel zuur wordt?

13

Hout en plastic kunnen beide branden. Toch brand plastic sneller dan hout. Welke van de 5 factoren zorgt dat hout langzamer brand?

14

Een tuinder denkt te kunnen besparen op de voeding van zijn planten. Hij doet daarom de helft minder voeding in het water dat naar de planten gaat. Welke van de 5 factoren zorgt dat de planten minder snel groeien?

15

Vul op de puntjes van de volgende zinnen het juiste woord in:
-Hoe lager de temperatuur, hoe ... de reactiesnelheid.
-Hoe ... de verdelingsgraad, hoe groter de reactiesnelheid.
-Hoe groter de concentratie, hoe ... de reactietijd.

16

Als er aan het begin van een reactie 400g van een katalysator aanwezig is. Hoeveel gram van de katalysator is er dan na afloop aanwezig?

17

Bereken het oppervlak van een Rubiks kubus van 3x3x3.

18

Als we de blokjes waaruit de Rubiks kubus bestaat allemaal los halen, is er dan een groter of een kleiner oppervlak?

19

Bereken het oppervlak van alle losse blokjes. Ga er vanuit dat in het midden ook een blokje zit.

20

Zet de volgende proeven in de juiste volgorde van langzaam naar snel.
1) Magnesium poeder in warm zuur met hoge concentratie
2) IJzer poeder in zuur met lage concentratie
3) IJzeren spijker in zuur met lage concentratie
4) Magnesium poeder in warm zuur met hoge concentratie met roerstaafje
5) Magnesium poeder in zuur met lage concentratie
6) Magnesium poeder in zuur met hoge concentratie

21

Waarom roest ijzer dat in contact met water is sneller dan ijzer dat op een droge plek staat?

22

Op een pizzadoos staat dat je de pizza 12 minuten op 200 graden in de oven moet doen. Je denkt slim te zijn en je doet de pizza 6 minuten op 400 graden. Wat zou er met je pizza gebeuren? Waarom?

23

Je beschikt over 2 bekerglazen.
1) 200ml en daarin opgelost 30g zuur.
2)150ml en 22g zuur.
Bereken voor beide glazen de concentratie in gram per liter.

24

Welke oplossing zal een snellere reactie kunnen veroorzaken? Waarom?

Reactietijd en Reactiesnelheid

Het verschil tussen de reactietijd en reactiesnelheid

5 Factoren

Je leert de 5 factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid.

Reacties met zuurstof

Je leert een aantal soorten reacties met zuurstof.