


Doelen
- Je kunt spiegelbeelden construeren.
- Je kent het verschil tussen diffuse terugkaatsing en spiegelende terugkaatsing.
- Je kunt werken met de wet van terugkaatsing.
- Je kunt lichtstralen door spiegels construeren.
32
Teken het spiegelbeeld van A in deze tekening.
33
Teken het spiegelbeeld van B, C en D in deze tekening.
34
Teken alle spiegelbeelden van E in deze tekening.
35
Teken het spiegelbeeld van het voorwerp in deze tekening.
36
Teken het gedeelte dat een persoon op punt F via de spiegel kan zien.
37
Teken het gedeelte dat de personen bij G en H kunnen zien. Kunnen zij elkaar zien?
38
Teken het gedeelte van de kamer dat een persoon bij punt I kan zien.
39
Teken het gedeelte van de kamer dat de kat bij punt J kan zien.
40
Op hoeveel manieren kunnen de persoon bij I en de kat bij J elkaar zien?
Spiegels
Spiegels reflecteren het licht dat er op komt. Hierdoor ontstaat er een spiegelbeeld. Je kunt voorwerpen door een spiegel zien alsof je ze direct ziet. Je kunt met een tekening construeren hoe een spiegelbeeld er uit ziet.
Wet van terugkaatsing
Voor lichtstralen die op een spiegel komen geldt dat de hoek van inval gelijk is aan de hoek van terugkaatsing. De hoek waaronder een lichtstraal een spiegel raakt wordt gemeten vanaf de normaal. De normaal is een lijn die recht op de spiegel staat.
Kijkhoek
Met een tekening kun je bepalen hoe de kijkhoek is door een spiegel. Je kunt dit op 2 manieren doen.
1) Je tekent de lichtstralen die op de hoeken van de spiegel komen. Je tekent dan de reflecterende lichtstaal met behulp van de normaal.
2) Je tekent het spiegelbeeld van het oog en je tekent de lichtstralen vanuit het spiegelbeeld.