The Moon |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Moon_right-view_(Clementine_dataset).png |NASA |http://svs.gsfc.nasa.gov/cgi-bin/details.cgi?aid=3444 |public domain |https://en.wikipedia.org/wiki/Public_domain
Lichtstralen gaan altijd rechtuit. Daarom zijn schaduwlijnen ook altijd recht. Je kunt bepalen waar licht en schaduw is door lichtstralen te tekenen die van het lichtpunt langs een voorwerp gaan.
Als een lichtbron niet een punt is ontstaat er een kern schaduw en een halfschaduw. De Kernschaduw is het gedeelte achter een voorwerp waar helemaal geen licht van de lichtbron komt. De halfschaduw is het gebied waar een deel van het licht komt en waar een deel wordt tegengehouden.
Schaduw van gekleurde blokken door Tim van Waardenburg
Een lamp en een blok staan op een tafel. Teken de schaduw achter het zwarte blok.
Teken de schaduw achter de zwarte blokken.
Teken de schaduw achter de zwarte blokken.
Een brede lamp en een blok staan op een tafel. Teken de kernschaduw en halfschaduw achter het zwarte blok.
Teken de kernschaduw en halfschaduw achter de zwarte blokken.
Teken de kernschaduw en halfschaduw achter de zwarte blokken.
Gijsbert wil een huiskamer concert organiseren. Laat in de tekening de kern- en halfschaduw van de piano voor het raam zien.
Gijsbert verplaatst de piano naar een andere hoek van de kamer. Laat in de tekening de kern- en halfschaduw van de piano voor het raam zien.
Gijsbert weet niet zeker of het publiek dat voor het raam staat te veel licht voor de pianist wegneemt. Laat in de tekening de kern- en halfschaduw van de het publiek voor het raam zien.
Gijsbert overweegt een verbouwing. Laat in de tekening de kern- en halfschaduw van de pilaren voor de ramen zien.
Drops on a car mirror |https://www.pexels.com/photo/drops-on-a-car-mirror-5988/ |Karolina Grabowska.STAFFAGE |https://www.pexels.com/photo/drops-on-a-car-mirror-5988/ |CC0 License |https://www.pexels.com/photo-license/
Spiegels reflecteren licht. Licht dat onder een bepaalde hoek op de spiegel komt wordt onder een zelfde hoek gereflecteerd. Om de invalshoek en de hoek van terugkaatsing te meten is een normaal nodig. De normaal is een hulplijn die een hoek van 900 maakt met de spiegel. Er kunnen in een tekening van een spiegel meerdere normalen voorkomen.
Achter een spiegel is een spiegelbeeld. Dit noemen we een virtueel beeld omdat het spiegelbeeld niet echt bestaat. Het spiegelbeeld zit precies op dezelfde afstand van de spiegel als het voorwerp. Om te bepalen waar een spiegelbeeld is kun je een normaal gebruiken. De normaal kruist de spiegel en het voorwerp. De afstand van het voorwerp tot de spiegel is gelijk aan de afstand tussen de spiegel en het spiegelbeeld.
Teken het spiegelbeeld van punt A.
Teken het spiegelbeeld van punt B
Teken de spiegelbeelden van de punten C, D en E
Teken de 3 spiegelbeelden van punt F.
Teken de spiegelbeelden van de spiegelbeelden van punt F.
Spiegeldoolhof door Tim van Waardenburg
Teken het gebied dat iemand vanaf punt G via de spiegel kan zien.
Teken het gebied dat je vanaf punt I via de spiegel kunt zien.
Maak duidelijk of je vanaf punt H punt I via de spiegel kunt zien.
Vanaf punt H zie je punt I [[wel][niet]]. Dus kun je vanaf punt I punt H [[wel][niet]].
Maak duidelijk of je vanaf punt J punt K via de spiegel kunt zien.
Teken een lichtstraal van punt J naar punt K via de spiegel.
Wat is de hoek van inval van de lichtstraal?
Wat is de hoek van terugkaatsing van de lichtstraal?
In een onoverzichtelijke steeg kan iemand vanaf punt L het verkeer van links en rechts slecht zien. Teken het gebied dat je vanaf punt L kunt zien.
Bedenk een goede plek voor een spiegel aan de muur waardoor je de situatie links beter kunt overzien. Teken de spiegel en het gebied dat daardoor zichtbaar wordt.
Maak ook een spiegel waarmee je verkeer van rechts beter aan kunt zien komen.
Op een motor zitten 2 spiegels. Teken het gebied dat iemand vanaf punt M in de spiegels kan zien.
Vind je dat de spiegels op de motor zo goed staan?
In een auto zitten 3 spiegels. Teken het gebied dat je in de linker spiegel kunt zien.
Teken het gebied dat je in de binnenspiegel kunt zien.
Teken het gebied dat je in de rechter spiegel kunt zien.
Geef voor de punten O, P, Q, R en S aan in welke spiegel(s) deze te zien zijn.