Foto lego karakter tilt gewicht |https://www.flickr.com/photos/pasukaru76/5268559005 |Pascal |https://www.flickr.com/photos/pasukaru76/ |Public domain |https://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/

Doelen

Krachten

Op voorwerpen kunnen krachten werken. Als er een kracht op een voorwerp werkt kunnen er verschillende dingen gebeuren. Het voorwerp kan een snelheid krijgen, het voorwerp kan vervormen, buigen of breken. En soms gebeurt er niets als er een kracht op een voorwerp werkt. Sommige krachten zijn makkelijk op te merken. Bijvoorbeeld als je zelf ergens tegen duwt of ergens aan trekt. Andere krachten merk je minder goed. Bijvoorbeeld de kracht die zorgt dat een compas altijd naar het noorden wijst.

Voor krachten hebben we het symbool F (force) en de eenheid N (Newton). Je kunt een kracht zo opschrijven:

F = 42 N

Vectoren

Om krachten te tekenen en er mee te rekenen zijn afspraken gemaakt. We tekenen een kracht als een pijl en noemen dat een vector. Vectoren hebben 3 eigenschappen:

Aangrijpingspunt

Het aangrijpingspunt is het punt waar de kracht werkt. Als je tegen een bal schopt is het aangrijpingspunt het punt waar je voet de bal raakt. Soms is het aangrijpingspunt minder duidelijk. Bijvoorbeeld de magnetische kracht van een magneet op een stuk ijzer. Dat werkt over het hele blok. We tekenen de kracht dan in het midden van het blok.

Grootte

De grootte of lengte van de vector geeft de grootte van de kracht aan. Daarom hoort bij iedere tekening met vectoren een schaal. Net als bij een landkaart. De schaal geeft het verband aan tussen de grootte van de vector in cm en de kracht in Newton. Je kunt zo direct in een tekening zien hoe de krachten zich tot elkaar verhouden.

Richting

De richting van de vector is de richting van de kracht. Sommige krachten hebben altijd dezelfde richting. De zwaartekracht is altijd omlaag en de normaalkracht altijd haaks op het oppervlak. Een spankracht werkt altijd in de richting van de kabel. We tekenen meestal 2D. Dat betekent dat alle krachten in hetzelfde vlak werken. Dat is een versimpeling van de werkelijkheid.

Wat kan er gebeuren als er een kracht op een voorwerp werkt?

Wat is het symbool voor kracht?

Wat is de eenheid van kracht?

Krachten kunnen getekend worden met pijlen. Hoe noem je een pijl die een kracht voorstelt?

Welke 3 eigenschappen zijn belangrijk als je krachten tekent?

Teken een zijaanzicht van een laptop die open staat.

Teken een kracht van 30 N die het scherm van de laptop dicht duwt. De schaal is 1 cm = 10 N.

Teken een bovenaanzicht van een containerschip met daarvoor een sleepboot het schip met een kabel waarop een kracht van 2.500.000 N staat sleept. De schaal is 1 cm = 500.000 N. Teken de kracht van de sleepkabel op het schip.

Een hijskraan tilt een auto op. De kracht in de hijskabel is 120.000 N. Teken de situatie en bedenk zelf een goede schaal voor de krachten.

Welke schaal heb je gekozen bij de vorige vraag?

Teken een boekenkast van 2m hoog en 1m breed.

Je gaat de boekenkast verplaatsen door er tegen te duwen. Teken een duwkracht op de boekenkast van 300 N.

De kast verplaatst niet. Welke kracht voorkomt dat de boekenkast gaat schuiven.

Je vraagt hulp van een klasgenoot. De klasgenoot is iets kleiner en duwt met een kracht van 250 N. Teken de kracht van je klasgenoot in je tekening.

Hoeveel kracht oefen jij samen met je klasgenoot uit op de kast?

De kast gaat nu wel schuiven. De wrijving van de kast met de grond is [[groter][kleiner]] dan 300 N.

https://www.youtube.com/embed/6TA1s1oNpbk?list=PLZaPtWiZkkBpCzE7ElYeboMA9mw0I-Cpc

Bij het afslaan bij golf wil je de bal 200 m ver slaan. Hiervoor sla je tegen de bal met een ijzer 9 die een kracht van 4000 N levert. Teken de golfbal en de kracht die je uitoefent op de bal. De schaal is 1 cm = 1000 N

Waar heb je het aangrijpingspunt van de kracht getekend?

In welke richting heb je de kracht getekend?

Hoe lang is de vector die je getekend hebt?

Naast de kracht die je met de club uitoefent op de bal is er ook zwaartekracht. Deze is 0,45 N. Dit is veel minder dan de 4000 N die je met de club uitoefent. Toch beweegt de bal als gevolg van de zwaartekracht in een boog naar beneden. Leg uit waarom de zwaartekracht toch zoveel invloed heeft.

Soorten krachten

Er zijn veel oorzaken van krachten. Di is een lijst met de verschillende krachten die je tegen kan komen.

The new Solar System |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:The_new_Solar_System%3F.jpg |The International Astronomical Union/Martin Kornmesser |https://en.wikipedia.org/wiki/International_Astronomical_Union |Creative Commons Attribution 3.0 Unported license. |http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/

Zwaartekracht

De zwaartekracht werkt op alle voorwerpen en is altijd precies naar beneden gericht. De zwaartekracht is afhankelijk van de massa van een voorwerp en de planeet waar je bent. De formule om de zwaartekracht te berekenen is

Fz = m x g

Natuurkundige grootheden
Grootheid Symbool Eenheid
Zwaartekracht Fz Newton N
Massa m kilogram kg
Valversnelling g Meter per seconde kwadraat m/s2

Op verschillende planeten is de zwaartekracht anders. Op aarde geldt dat g = 9,81 m/s2. We ronden dit altijd af naar g = 10 m/s2. Als je natuurkunde doet op een niveau hoger dan MAVO moet je g = 9,81 m/s2 gebruiken.

Valversnellingen op planeten en manen
Planeet / Maan Valversnelling [m/s2]
Mercurius 3,70
Venus 8,87
Aarde 10 (9,81)
Maan (om Aarde) 1,62
Mars 3,71
Jupiter 23,12
Europa (om Jupiter) 1,31
Saturnus 10,44
Uranus 8,69
Neptunus 11,00

Wat is het symbool voor zwaartekracht?

Wat is de formule om, zwaartekracht te berekenen.

Noem 2 dingen waar de zwaartekracht vanaf hangt. Gebruik de formule.

Bereken de zwaartekracht op een voorwerp van 15 kg.

Bereken de zwaartekracht op een voorwerp van 700 kg.

Bereken de zwaartekracht op een voorwerp van 40 g.

Bereken de massa van een voorwerp met een zwaartekracht van 9 N.

Je leest weleens dat voorwerpen op de maan lichter zijn. Leg uit waarom.

Een astronaut met pak heeft een massa van 120 kg. Bereken de zwaartekracht op de astronaut op aarde.

Bereken de zwaartekracht op de astronaut op de maan.

Foto Maanauto |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:NASA_Apollo_17_Lunar_Roving_Vehicle.jpg#mw-jump-to-license |NASA |https://en.wikipedia.org/wiki/National_Oceanic_and_Atmospheric_Administration |public domain |https://en.wikipedia.org/wiki/Public_domain

Voor een eventuele missie naar Saturnus zal een ander pak ontworpen moeten worden. Leg uit waarom het pak voor de maanmissies niet geschikt is voor Saturnus.

Bereken de zwaartekracht op de maanwagen uit dit artikel.

Bekijk de tabel met valversnellingen. Welke planeet heeft de grootste valversnelling?

Welke planeet heeft de kleinste valversnelling?

Waarom hebben manen een kleine valversnelling?

Hoe kun je het verschil in valversnellingen op de verschillende planeten en manen verklaren?

Teken de zwaartekracht op een mens van 70 kg op aarde, de maan, mars en Saturnus. De schaal is 1cm = 200 N.

In 2080 wordt het kampioenschap speerwerpen op Uranus georganiseerd. Verwacht je dat mensen verder, minder ver of even ver kunnen werpen met een speer op Uranus? Leg uit waarom.

Normaalkracht

De normaalkracht ontstaat als een voorwerp tegen een ander voorwerp duwt. De mormaalkracht staat altijd haaks op het oppervlak. Daar komt de term “normaal” vandaan. Als je een boek tegen de muur duwt duwt de muur terug. De kracht waarmee de muur terug duwt is gelijk aan de kracht waar jij mee tegen het boek duwt.

Als een voorwerp op een tafel ligt wordt het door de zwaartekracht omlaag getrokken. Het zou ook omlaag vallen als het niet op tafel lag. De tafel duwt het voorwerp omhoog. De kracht is precies even groot als de zwaartekracht. Als de tafel schuin staat, staat de normaalkracht ook schuin. Het voorwerp kan daarom wegrollen of schuiven.

Welke soorten wrijvingskrachten zijn er? Geef de symbolen en namen.

Als je een voetbal een schop geeft komt de bal verderop tot stilstand. Welke 2 krachten zorgen er voor dat de bal uiteindelijk afremt en stil komt te liggen?

Teken de 2 remmende krachten op de rollende bal.

Wat is het symbool voor de normaalkracht?

Welke richting heeft de normaalkracht?

Foto aerodynamica van een auto |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Aerodynamics_of_model_car.jpg |Rob Bulmahn |https://www.flickr.com/people/46437876@N06 |Creative Commons Attribution 2.0 Generic |https://creativecommons.org/licenses/by/2.0/deed.en

Wrijving

Wrijving ontstaat als een voorwerp beweegt. De wrijvingskracht is altijd tegengesteld aan de richting waarin het voorwerp zich beweegt. De wrijving wordt kleiner als de snelheid van het voorwerp afneemt. In de meeste sommen moet je doen alsof er geen wrijving is. Als je wel met wrijving moet rekenen staat dat er bij.

Als een voorwerp schuift ontstaat er wrijving. De wrijving ontstaat op het contactoppervlak. Dit is het vlak waar 2 voorwerpen elkaar raken. Als je een boek een zetje geeft schuift het over de tafel. Er ontstaat dan een wrijvingskracht die precies tegen de beweging in gaat. Uiteindelijk ligt het boek stil en is er geen wrijving meer.

Als een wiel rolt is er ook wrijving. De rolwrijving is veel kleiner dan de wrijving die ontstaat als een voorwerp schuift. Toch is er contact tussen het wiel en de grond en dat levert wrijving op. Als de band van een fiets niet goed is opgepompt deukt deze aan de onderkant erg in en levert dat extra rolwrijving op.

Als een voorwerp beweegt is er meestal sprake van luchtwrijving. Het voorwerp moet de lucht wegduwen om er doorheen te komen. De lucht duwt dan terug en dit is een remmende kracht op het voorwerp. Hetzelfde gebeurt als een voorwerp door water beweegt. Water is veel zwaarde dan lucht dus de wrijving is dan ook veel groter. Om minder last te hebben van luchtwrijving kan een voorwerp meer gestroomlijnd ontworpen worden. Ronde en vloeiende lijnen zorgen dat een voorwerp makkelijker en met minder wrijving door lucht of water beweegt.

Foto dolfijn |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Common_dolphin_noaa.jpg |NOAA NMFS |https://en.wikipedia.org/wiki/National_Oceanic_and_Atmospheric_Administration |public domain |https://en.wikipedia.org/wiki/Public_domain

Als je tas op de grond ligt, waar hangt dan de grootte van de normaalkracht vanaf?

Wat is de richting van de normaalkracht op de tas?

Stel je gooit je tas op de grond, zal de normaalkracht op de tas dan groter of kleiner zijn dan als je de tas voorzichtig neerzet?

Je telefoon ligt op tafel. Weeg je telefoon met een weegschaal of zoek op internet op hoe zwaar hij is. Teken de zwaartekracht en de normaalkracht op je telefoon. Kies zelf een handige schaal.

Benno staat in de rij voor het theater te wachten. Hij vindt het lang duren en gaat tegen de muur leunen. Hij duwt tegen de muur met een kracht van 300 N. Hij duwt tegen de grond met een kracht van 650 N. Teken de situatie en de krachten waarmee Benno tegen de muur en de grond duwt. De schaal is 1 cm = 100 N

Teken ook de normaalkrachten in de situatie van Benno.

Foto kabelbrug |https://www.flickr.com/photos/rs_butner/2191951074 |Scott Butner |https://www.flickr.com/photos/rs_butner/ |Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.0 Generic |https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.0/

Spankracht

In een constructie worden soms kabels of touwen gebruikt. Deze kunnen alleen trekkrachten leveren. We noemen dat spankracht. De kracht die een touw (of kabel) levert is altijd precies in de richting van het touw. Het aangrijpingspunt van de kracht is altijd op het punt waar het touw vast zit.

Siegfried zit op een schommel. Hoe noem je de kracht in het touw van de schommel?

Siegfried heeft een massa van 80 kg. Teken de zwaartekracht op Siegfried. Kies zelf een goede schaal.

In welke richting heb je de zwaartekracht getekend?

Wat is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht?

Teken de kracht in het touw van de schommel die er voor zorgt dat Siegfried niet naar beneden valt. De kracht moet evenveel omhoog gaan als de zwaartekracht.

In welke richting heb je de kracht in het touw getekend?

Wat is het aangrijpingspunt van de kracht in het touw?

De schommel heeft massa van 60 kg. Bereken de zwaartekracht van de schommel en Siegfried samen.

Ga er vanuit dat de schommel zoals getekend 2 palen heeft die op de grond staan. Hoeveel kracht moet iedere paal dragen?

Teken de normaalkracht van de grond op de palen.

De normaalkrachten lopen [[in de richting van de palen][recht omhoog]].

Een parachute zorgt dat je langzaam valt als je uit een vliegtuig springt. Welke kracht zorgt dat je langzamer valt met een parachute?

Veerkracht

Een elastiek of veer kan een veerkracht leveren. Een elastiek kan alleen trekkrachten leveren maar een veer kan ook duwkrachten leveren. De veerkracht kun je berekenen met de formule:

Fv = C x u

Natuurkundige grootheden
Grootheid Symbool Eenheid
Veerkracht Fv Newton N
Veerconstante C Newton per meter N/m
Uitrekking u Meter m

De veerkracht hangt af van de uitrekking van de veer. Met uitrekking kan ook het induwen van de veer bedoeld worden.

Een veer in een pen moet met weinig kracht kunnen inveren. De veerconstante van een pennenveer is 120 N/m. Bereken de kracht die nodig is om de veer 2 cm in te drukken.

Een auto heeft een massa van 1500 kg. Op de 2 voorwielen samen rust een massa van 8000 N. Bereken de kracht op 1 achter wiel.

De veren van de auto veren 12 cm in als gevolg van de kracht op de achterwielen. Bereken de veerconstante van een van de veren van de achterwielen.

Op de veren voor de voorwielen staat een grotere kracht. Waarom zou dat zijn?

Zou de veerconstante voor de veren van de voorwielen groter of kleiner zijn dan die van de achterwielen?

De voorwielen veren ook 12 cm in door de zwaartekracht op de auto. Bereken voor de voorwielen ook de veerconstante.

Foto Bungee jump Victoria Falls |https://www.flickr.com/photos/onthegotours/5369357673 |Onthego Tours |https://www.flickr.com/photos/onthegotours/ |Attribution-NonCommercial 2.0 Generic |https://creativecommons.org/licenses/by-nc/2.0/

Een bungee koord kan niet te veel kracht uitoefenen op de springer. De veerconstante van het koord is 15 N/m. Er wordt een kracht van 940 N op de springer uitgeoefend. De springer springt van een 80 m hoge brug. Bereken hoe ver het koord uitrekt.

Hoe lang mag het koord zijn zodat de springer net niet met zijn hoofd in het water onder de brug komt?

Maak een tekening van de situatie. Teken de spankracht in het koord en de zwaartekracht op de springer. De springer heeft een massa van 60 kg.

Een elastiek heeft een lengte van 20 cm. Als er een kracht van 80 N op het elastiek staat is de lengte 35 cm. Bereken de veerconstante van het elastiek.

Hoe lang zou het elastiek zijn als er een kracht van 90 N op staat?

Maak een diagram waarin je op de horizontale as de kracht zet en op de verticale as de lengte van het elastiek. Laat de kracht van 0 tot 150 N lopen.

Foto Magneet met staaf |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:MagnetEZ.jpg |Eurico Zimbres FGEL/UERJ |https://commons.wikimedia.org/wiki/File:MagnetEZ.jpg |Attribution-ShareAlike 2.0 Brazil |https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0/br/deed.en

Magnetische kracht

Magneten kunnen metalen voorwerpen aantrekken. Als je 2 magneten hebt kunnen ze elkaar aantrekken en afstoten. Dit noemen we de magnetische kracht.

Wanneer 2 magneten met dezelfde polen naar elkaar staan stoten ze elkaar af. Als de magneten met verschillende polen naar elkaar gericht zijn trekken ze elkaar aan.

Als een magneet bij een ijzeren voorwerp in de buurt is wordt het ijzer tijdelijk ook magnetisch. Het tijdelijke magnetisme is het ijzer richt zich in de richting van de magneet.

Magnetiseerbare metalen bij kamertemperatuur
Metaal
Kobalt
Nikkel
IJzer

Elektrostatische kracht

Voorwerpen kunnen een elektrische lading hebben. Er is een positieve of negatieve lading. Als 2 voorwerpen een verschillende lading hebben trekken ze elkaar aan. We noemen dat elektrostatische kracht.

Als voorwerpen dezelfde lading hebben stoten ze elkaar af. Kunststof voorwerpen kunnen een lading hebben maar geleiden geen lading.

Metalen voorwerpen geleiden wel lading en kunnen door lading beïnvloed worden. Als je een positief geladen voorwerp bij een metaal houdt zal het metalen voorwerp aan die kant negatief worden en aan de andere kant positief. Zo kan een neutraal geladen metaal toch aangetrokken worden door een geladen voorwerp.

Als de positieve en negatieve ladingen in evenwicht zijn noemen we dat neutraal. Er is dan geen aantrekkende of afstotende kracht.

Als 2 voorwerpen over elkaar heen wrijven kunnen er negatief geladen elektronen overgedragen worden. Allen elektronen kunnen in een metaal vrij bewegen of overgedragen worden door te wrijven. Bij het wrijven worden niet altijd elektronen overgedragen. Dit hangt van de materialen af.

De magneten [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af]]

De magneten [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af]]

De magneten [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af]]

De magneten [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af]]

Een magneet en ijzer [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en kunststof [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en kobalt [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en nikkel [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en koper [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en aluminium [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Een magneet en hout [[trekken elkaar aan][stoten elkaar af][ geen onderlinge kracht]]

Als je een ballon over een wollen trui wrijft worden [[positieve][negatieve]] deeltjes aan de [[ballon][trui]] over gegeven.

Leg uit met een tekening wat er gebeurt als je een negatief geladen staaf bij een metalen bol houdt.

De bol en de staaf zullen elkaar [[aantrekken][afstoten]]

Teken wat er gebeurt als een neutraal geladen metalen staaf in de buurt komt van een positief geladen metalen bol.

Leg uit of de staaf en de bol elkaar aantrekken of afstoten.

Teken wat er gebeurt als de staaf de bol raakt.

Na het aanraken [[is de afstotende kracht groter][is er geen onderlinge kracht][is de aantrekkende kracht groter]].

De staaf en de bol zijn dan [[+ en - geladen][neutraal geladen][+ geladen][- geladen]]

Vectoren samenvoegen

Omdat er op een voorwerp meestal meerdere krachten werken is het handig als de krachten opgeteld worden. Als krachten niet in dezelfde richting werken kun je niet zomaar de krachten optellen. Als de krachten wel in dezelfde richting werken kun je deze formule gebruiken:

Fres = F1 + F2 + F3 + …

Fres is de resulterende kracht. Hiervoor worden ook de termen netto kracht en totale kracht gebruikt. Dit betekent allemaal hetzelfde.

Fres = Fnetto = Ftot

Als de krachten niet in dezelfde richting werken moeten de vectoren opgeteld worden. Dat kan met de parallellogram methode of de kop-staart methode.

Noem 2 andere woorden voor totale kracht.

Een kabel van een brug bestaat eigenlijk uit allemaal kleine metalen draden. 1 Draad kan een trekkracht aan van 120 N. Er zitten in een bepaalde kabel 130 draden. Bereken de maximale spankracht in de kabel.

Om een huifkar te trekken is 1350 N nodig. Een paard kan voor lange tijd maximaal 460 N trekken. Bereken hoeveel paarden minimaal voor de huifkar moeten staan.

Er wordt gekozen voor een 4-span. Dat zijn meer paarden dan nodig. Leg uit waarom men toch voor 4 paarden kiest.

Bij een bobslee wedstrijd duwen de 4 bestuurders de slee vanaf de start. Als iedere bestuurder met 400 N duwt, wat is dan de totale duwkracht op de slee?

Als een auto niet kan starten help het soms om de auto aan te duwen. Bereken de netto duwkracht als de bestuurder en een passagier samen duwen met ieder 240 N.

Een parachutist zit met 2 banden aan zijn parachute vast. 1 band kan een spankracht aan van 23000 N. Bereken hoeveel trekkracht er maximaal op de banden kan staan.

Een parachutist oefent bij het openen van de parachute een kracht op zijn parachute uit van 4000 N. 1 band zou dus ruim voldoende zijn. Leg uit waarom er toch 2 banden gebruikt worden.

Parallelogram methode

Als er op een voorwerp 2 krachten werken moeten de krachten eerst verplaatst worden naar hetzelfde aangrijpingspunt. De richting en grootte van de vectoren mag daarbij niet veranderen. Dan teken je vanaf het uiteinde van kracht 1 een lijn die parallel loopt aan de richting van kracht 2. Je doet hetzelfde nog een keer maar dan omgekeerd. Je tekent een lijn vanaf het einde van kracht 2 die parallel loopt aan kracht 1. Het punt waar de lijnen elkaar snijden is het punt waar de resulterende kracht eindigt. De resulterende kracht begint in hetzelfde aangrijpingspunt.

Kop-staart methode

Met de kop-staart methode kun je zo veel krachten bij elkaar optellen als je wilt. Je kiest een beginpunt. Dat is meestal het aangrijpingspunt van de meeste krachten. Dan teken je een kopie van een van de krachten in dat punt. Vervolgens teken je een kopie van de volgende kracht zo dat het aangrijpingspunt op het eindpunt van de eerste kopie ligt. Dit proces herhaal je voor alle krachten. Je zet dus de kop van de eerste kracht aan de staart van de tweede kracht.

Teken de netto kracht.

Teken de netto kracht.

Teken de netto kracht.

Teken de netto kracht.

Teken de netto kracht.

Teken de netto kracht.

https://www.youtube.com/embed/wZdWVp-WPog |https://www.youtube.com/embed/s7zWqWfdp4U |https://www.youtube.com/embed/5VSs3R86qlg

Als op een voorwerp 2 krachten werken kun je 2 methoden toepassen om de netto kracht uit te rekenen. Noem de 2 methoden.

In sommige gevallen kun je de nettokracht ook uitrekenen. Waaraan moet de situatie voldoen om de netto kracht van 2 krachten uit te rekenen?

Een winkelwagen wordt door vader vooruit door de winkel geduwd. Zijn dochter trekt de kar. In welke richting kan zijn dochter het best trekken zodat zij haar vader help?

Vader en dochter duwen en trekken aan de winkelwagen zoals in het bovenaanzicht. Teken de netto kracht op de winkelwagen.

Hoe groot is de netto kracht?

Onder welke hoek staat de netto kracht?

Een boot versnelt door het water. De motor levert een kracht van 1100 N. Het water levert een wrijving 870 N. Er staat wind precies naar rechts. De wind levert een kracht van 400 N. Het water stoomt ook naar rechts en levert een kracht van 840 N. Teken de situatie in een bovenaanzicht

Teken de netto kracht op de boot.

Hoe groot is de netto kracht?

Onder welke hoek staat de netto kracht?

Op een bal werken 2 krachten. Welke kracht zou de groene vector voorstellen?

De blauwe vector stelt de kracht voor van iemand die tegen de bal schop. Hoe lang is de blauwe vector?

Hoe groot is de kracht uitgebeeld door de blauwe vector?

Wat is de massa van de bal?

Teken de netto kracht in de tekening.

Hoe groot is de netto kracht?

Onder welke hoek staat de netto kracht?

Een boorplatform wordt door een kanaal gesleept door 3 sleepboten. 2 sleepboten trekken het platform door het kanaal en de 3e sleepboot zorgt dat het platform goed in het midden van het kanaal blijft. Teken de nettokracht in de tekening.

Hoe groot is de netto kracht?

Onder welke hoek staat de netto kracht?

Ontbinden van vectoren

Als een kracht in een bepaalde richting werkt kun je de kracht in andere richtingen ontbinden. Dat is de omgekeerde werking van de parallellogram methode. Als je een bal schuin omhoog schopt met 1 kracht kun je ook zeggen dat je de bal tegelijk naar voeren en omhoog schopt. De kracht die schuin om hoog staat kun je ontbinden in een kracht naar voren en een omhoog. Je kunt dan los van elkaar berekenen hoe hard de bal naar voren gaat en hoe hard de bal omhoog gaat.

Je schopt tegen een bal en op de bal komt een kracht zoals in de tekening. Ontbind de kracht in een horizontale en verticale component.

Gaat de bal meer omhoog of meer opzij?

Met welke kracht schop je de bal naar voren?

Met welke kracht schop je de bal opzij?

Je wilt de bal hoger schoppen. Je kunt niet harder schoppen. Wat kun je wel doen om de bal hoger te krijgen?

Een blok hangt aan een kabel. Ontbind de zwaartekracht op het blok in de richting van de kabel.

Hoe groot is de spankracht in de kabel?

Een blok hangt aan 2 kabels. Hoe groot is de zwaartekracht op het blok?

Wat is de massa van het blok?

Hoeveel kracht moet 1 kabel in de verticale richting 'tillen'?

Teken de verticale componenten van de krachten van de kabels op het blok.

Teken de spankrachten in de kabels.

Hoe groot is de spankracht in een van de kabels?

De linker kabel trekt het blok [[omhoog][omlaag]] en naar [[links][rechts]].

De linker kabel trekt het blok opzij. Toch kan het blok gewoon stil hangen. Welke kracht zorgt er voor dat het blok door de linker kabel niet opzij getrokken wordt?