Doelen

Wat is een Stof?

Met stof wordt in de scheikunde bedoeld "dat waar alles uit bestaat". Alles om je heen bestaat dus uit stoffen. Er zijn miljoenen verschillende stoffen. Naast al die verschillende stoffen kunnen de stoffen ook nog in meerdere vormen voor komen. Deze vormen noemen we de fases. Vast, vloeibaar en gas. In de scheikunde houden we ons bezig met de stoffen en hoe deze met elkaar reageren. Die reacties noemen we chemische reacties.

Chemische reacties

Een plant groeit. Sommige planten kunnen enkele centimeters per dag groeien. Ze gebruiken daar stoffen voor. Water en voedingsstoffen uit de grond worden omgezet in stengels en bladeren. Het omzetten van die stoffen noemen we een chemische reactie.

Als je een pizza bakt begin je met een zachte flexibele bodem. Als je de pizza te lang in de oven laat zitten krijg je een harde zwarte bodem. De stoffen in het deeg zijn veranderd.  Als je de verbrande pizza in de vriezer legt blijft deze verbrand. Het wordt nooit meer een flexibele zachte bodem. Ook dit is een voorbeeld van een chemische reactie.

Als nat wasgoed aan de waslijn hangt wordt het na een tijdje droog. Dit is geen chemische reactie. Het water is verdampt in de lucht maat het zal later weer als regen naar beneden vallen.

Bij een chemische reactie veranderen de stoffen blijvend.

Maak samen met een klasgenoot een tabel met 6 stoffen in de kolommen en in de rijen eigenschappen van die stoffen.
-Maak de eigenschappen die hetzelfde zijn blauw.
-Maak de eigenschappen waaraan je de stoffen goed kunt herkennen rood.

Leg uit wat we in de scheikunde bedoelen met stof?

Welke betekenissen kun je naast die van vraag 2 nog bedenken voor het woord stof?

Download deze tekst. Geef aan of het om een chemische reactie gaat.

Leg bij onderstaande situaties uit of het wel of niet om een chemische reactie gaat.
-Het scheuren van papier.
-Het verdampen van alcohol.
-Het bakken van een ei.
-Het ontstaan van damp als je in de winter uitademt.

Fases

Er zijn 3 fases. Vast, vloeistof en gas. Voorbeelden van vaste stoffen zijn: Hout, staal, kunststof en steen. De meest bekende vloeistof is water. Maar er zijn er nog meer. Alcohol, benzine en kwik. Van de gassen ken je er ook een aantal. Zuurstof, koolstofdioxide en het grootste deel van de lucht bestaat uit stikstof.

Bijna iedere stof kan in alle 3 de fases voor komen.  De factor die bepaald in welke fase een stof voor komt is de temperatuur. Als er niet specifiek over een bepaalde temperatuur wordt gesproken moet je er van uitgaan dat het om kamertemperatuur gaat. Dit is 20 graden Celsius. Als je bij een vloeistof de temperatuur verlaagt gaat het stollen. Bij water spreken we ook wel over bevriezen maar in de scheikunde hebben we het altijd over stollen. Als je de vaste stof weer verwarmt gaat het smelten. Denk hierbij maar aan ijsblokjes. Je kunt metalen ook smelten. Dit gebeurt bij veel hogere temperaturen maar het idee is hetzelfde.

Je kunt een vloeistof ook laten verdampen in een gas. Denk maar aan een pan water die kookt. Er komt stoom vanaf. Stoom is waterdamp of water in de gas-fase. Als je uit de douche komt is de spiegel beslagen. Er zit dan een laagje water op de spiegel. Dit noemen we condenseren. Water is uit de gas-fase op de koude spiegel vloeibaar geworden.

De termen sublimeren en rijpen zijn wat minder bekend. Stoffen kunnen zonder vloeibaar te worden ook direct van vast naar gas en andersom. Als je in de winter ijskristallen op de ruit ziet is dit waterdamp dat direct vast is geworden. Dit heet rijpen. Als je in de zomer een waterijsje vast hebt komt er damp vanaf. Dit is waterdamp dat direct van vast naar gas gaat. We noemen deze overgang sublimeren.

Smeltpunt en kookpunt

Stoffen hebben een smeltpunt en een kookpunt. Deze staan in de Binas in tabel 15. Water is een belangrijke stof. Deze stof is gebruikt om de schaal van Celsius te maken. Water heeft bij 0 graden Celsius een overgang tussen vast en vloeibaar en bij 100 graden Celsius een overgang tussen vloeistof en gas. Dit noemen we het smeltpunt en het kookpunt. Het had natuurlijk ook het stolpunt en condenseer punt kunnen heten. Andere stoffen hebben een ander smelt en kookpunt. Kwik is ook bijzonder omdat dit metaal bij kamertemperatuur vloeibaar is. De andere metalen zijn dan vaste stoffen.

Solid liquid en gass

De fases worden afgekort met de eerste letter van de Engelse vertaling van vast, vloeistof en gas. Solid (s), liquid (l) en gass (g). We zetten na de stof tussen haakjes in welke fase de stof is. Bijvoorbeeld vloeibaar water wordt water(l).

Celsius en Kelvin

We gebruiken meestal de temperatuurschaal van Celsius. Deze is gebaseerd op de faseovergangen van water. Er is nog een andere schaal die belangrijk is. Dat is de schaal van Kelvin. Deze schaal gebruikt dezelfde stapgrootte als Celsius maar begint bij het absolute nul punt. Hierdoor moet je de volgende omrekeningen gebruiken tussen Kelvin en Celsius.

Wat wordt bedoeld met de term kamertemperatuur?

Noem 3 stoffen die bij kamertemperatuur vast zijn.

Noem 3 stoffen die bij kamertemperatuur vloeibaar zijn.

Noem 3 stoffen die bij kamertemperatuur een gas zijn.

Leg uit wat wordt bedoeld met de term water(s)?

Hoe zou je vloeibaar koper opschrijven op de scheikundige manier?

Wat gebeurt er met hexaan(l) als je dit voorzichtig verwarmt?

Welke fase heeft alcohol (ethanol) bij 130 graden Celsius

Welke fase heeft kaarsvet (parafine) bij 50 graden Celsius?

Waarom ligt het smeltpunt van water precies bij 0 graden Celsius?

Bestaat er een metaal dat bij kamertemperatuur vloeibaar is?

Dit metaal wordt ook gebruikt bij thermometers. Werkt deze thermometer ook bij -20 graden Celsius?

Er bestaan ook alcohol thermometers. Werken deze bij -20 graden Celsius?

Waarom kun je bij een kookpunt ook spreken van een condenseerpunt?

Zoek op wat het smeltpunt van de stof aluminium is.

Er staan 6 video fragmenten bij het kopje fases. Welke video hoort bij welke faseovergang?